Fineermeester Paintmeier over ambacht, perfectie en emotie
'De ziel zit 'm in het natuurlijke karakter'

Fineermeester Paintmeier over ambacht, perfectie en emotie
'De ziel zit 'm in het natuurlijke karakter'
Bijna liefkozend laat Johann Paintmeier zijn hand over het hout gaan dat voor de fineren wordt gebruikt. “Hier, voel dit maar eens...", zegt hij, en steekt ons een stuk fineer toe met een opvallende nerfstructuur, compleet zwart van kleur. „Moet je er eens aan ruiken!" Een heel bijzondere geur. Wat is dat? En waarom is het zo zwart? Dit is hout afkomstig van een veeneik, zo'n 2000 jaar oud. We hebben maar 14 klanten die met recht kunnen beweren dat ze keuken van veeneik hebben. Het is zeer zeldzaam.
Toen Paintmeier vijf was, zat hij het liefst de hele dag in zijn boomhut. Geïnspireerd door een kinderboek besloot hij dat hij timmerman zou worden, dat plan is nooit gewijzigd. Hoe moet ik me het proces voorstellen? De boomstam wordt eerst gekookt, toch? Ja precies. De stam wordt eerst bij 50 of 60 graden, een paar dagen ondergedompeld in heet water om ervoor te zorgen dat het onbeschadigd blijft bij het in plakken snijden. Hebt u de bomen gezien voor ze als hout hier binnenkomen? Niet allemaal. Ik bekijk wel de boom na het snijden van de bladen. Ik ga altijd naar de opslagplaats van de houthandelaren om de situatie te bekijken.
Het fineerhandwerk heeft wat aan status ingeboet door de opkomst van goedkoop fineer zoals dat van confectiemeubels. Wordt het niet tijd om het fineerambacht opnieuw te definiëren? In het oude Egypte werd al fineer toegepast, om natuurlijke grondstoffen te sparen.
Zwitsers perenhout, het hout dat Paintmeier ons vervolgens laat zien, is iets waarin wij ook als leek de boom kunnen herkennen. Door dit hoogwaardige hout tot fineer te verwerken wordt de schaarse grondstof gespaard. Paintmeier kocht 20 jaar geleden zijn eigen bos, hij wil er boomsoorten laten groeien die op deze plek thuishoren. Hij vindt het fijn om zich voor te stellen hoe de generaties na hem naar het bos zullen kijken.
Maar er was ook een schrijnwerker in ebbenhout die me veel heeft bijgebracht. Hij heeft gewerkt voor mensen als Ettore Sottsass en de paus. Hij is zelf een beetje een paus in zijn vak. Wat hij maakt is echt kunst. Zou u ooit zo willen werken als hij? Natuurlijk droom je daar weleens van. Ik heb een keer een echte Stradivarius in handen gehad en toen voelde ik de liefde en vakmanschap waarmee dat hout is gevormd. In feite komt dat wat de vioolbouwer, de ebenist en ik doen uit dezelfde bron: we hebben alle drie eerbied voor hout en de mogelijkheden ervan en willen het beste en mooiste ermee maken.
Tekst: David Baum
Foto's: Heji Shin